Cabaretier Remko Vrijdag voor het eerst solo met ‘einde-der-tijdenconference’: ‘De laatste man op aarde, dat leek me een mooi uitgangspunt’
Solo betekent in het geval van Remko Vrijdag ook écht solo. In Vrijdag Doemsdag is hij na een ecologische ramp de laatste mens op aarde. Toch waakt de cabaretier voor te veel moralisme. ‘Ik heb genoeg vinkjes om in aanmerking te komen voor het etiket oude witte zeurneus.’
Bron: Het Parool, tekst: Mike Peek, beeld: Hilde Harshagen.
De laatste jaren speelde Remko Vrijdag (52) hoofdrollen in grote producties als Sjakie en de Chocoladefabriek en Murder on the Orient Express. Met Vrijdag Doemsdag keert hij terug naar zijn roots, al verschilt het programma behoorlijk van zijn eerdere werk. Het is een combinatie van toneel en cabaret, met serieuzere thematiek dan voorheen.
Hoe is het om na De Vliegende Panters en jouw voorstellingen met Martine Sandifort nu alleen op het podium te staan?
“Vooral de stap van duo naar solo maakt veel verschil. Ik had in het begin avonden dat ik dacht: ik kan ook gewoon het toneel aflopen, volgens mij hebben jullie dat liever. Dat zijn de stemmetjes in je hoofd, die zeggen dat je het niet kunt en dat ze er niks aan vinden. Het beest dat je in de bek moet kijken. In je eentje is dat een stuk lastiger dan met zijn tweeën of drieën, maar het geeft ook extra voldoening als het dan toch lukt om het publiek mee te krijgen.”
Waarom wilde je juist nu een solovoorstelling maken?
“Ik voelde dat ik iets moest doen met mijn anxiety over de toestand van de wereld. Het klimaat is voor mij altijd een grote zorg geweest, zelfs toen we nog over ‘het milieu’ spraken. En in januari 2020 begon ik al blikken tomaten te hamsteren vanwege een of ander virus in China. Ergens was ik opgelucht toen we twee maanden later in lockdown gingen. Dat voelde als een erkenning van mijn angsten.”
Het idee van de apocalyps was er dus al?
“Ja. Mede omdat ik wist: als ik weer cabaret ga maken, wil ik niet meer alleen losse sketches doen. Ik wilde een verhaal vertellen en ruimte hebben om mijn ideeën te ventileren. Dat ik de laatste man op aarde ben, leek me een mooi uitgangspunt. Dan kun je reflecteren op het bestaan van de mens. Geen oudejaarsconference, maar een soort einde-der-tijdenconference.”
Welk gevoel probeer je te vangen?
“Ik denk dat veel mensen denken: het zou toch allemaal beter worden? Mijn generatie werd volwassen rond de val van de Muur. Eind jaren negentig leek de wereld af, we spraken over het einde van de geschiedenis. De laatste tien jaar, sinds de opkomst van Donald Trump en voor mij persoonlijk ook sinds de dood van David Bowie, is dat opeens helemaal anders. Het enige wapen daartegen is, volgens mij, een beetje lief zijn voor elkaar. Andere mensen in de ogen blijven kijken.”
De centrale vraag lijkt te zijn: is het leven de moeite waard in je eentje?
“Omdat ik al ver voor de coronalockdowns 1,5 meter afstand hield, was ik ook een van de eersten die er z’n bekomst van had. Ik dacht: dit red je niet, we zijn geestelijk aan het afsterven. Je ziet vooral bij kinderen de impact nog steeds. Die zijn mentaal weerloos geworden, omdat ze elkaar te weinig hebben gezien. Daar komen het klimaatprobleem en de rabbit hole van de sociale media nog bij.”
Je neemt in de voorstelling al een voorschot op kritiek van mensen die je drammerig zullen noemen.
“Soms denk ik: wie ben ik nou om te zeiken? Ik heb misschien geen zeven vinkjes, maar genoeg om in aanmerking te komen voor het etiket oude witte zeurneus. Ik wil ervoor waken dat de voorstelling een soort pamflettisme wordt. Dramatisch gezien is dat helemaal niet interessant. Mijn ambitie is om luim en ernst te laten samengaan. Er zitten veel imitaties in de voorstelling, maar die zijn wel het gevolg van de situatie waarin mijn personage verkeert. Hij wordt langzaam gek.”
Wil je de kritiek misschien ook voor zijn? De Vliegende Panters stonden juist bekend om het gebrek aan moraal.
Lachend: “De moraal zat erin dat we tegen alles en iedereen aan trapten. Achteraf gezien was dat heel veilig. Je zit in je eigen, succesvolle wittemannenbubbel in een kerk vol witte mensen die van harde humor houden. Dan kun je wel denken: gelijke monniken, gelijke kappen, maar ik ben erachter gekomen dat die monniken helemaal niet gelijk zijn. Noem het voortschrijdend inzicht.”
Dergelijke voorstellingen wil je niet meer maken?
“Nee. Misschien heeft dat met mijn leeftijd te maken of de veranderde tijdsgeest. We waren toen jonge honden en cabaretiers met principes vonden we de dood in de pot. Daar moest gehakt van worden gemaakt. Als iemand een serieus verhaal over Afrika hield, was dat truttig en burgerlijk. Bij sommige cabaretiers zou ik dat nog steeds stom vinden trouwens. Het gaat om de manier waarop. Om talent. Freek de Jonge kun je ook een moraalridder noemen, maar die heb ik hoog zitten.”
Baal je weleens van je principes?
“Binnenkort hebben mijn vriendin en ik vijf dagen voor een korte vakantie. Ik wil eigenlijk naar de zon, maar mijn vriendin zei terecht: dan moeten we vliegen en dat zouden we niet meer doen, hè? Dus bekijken we met ons goede gedrag dure treintickets naar Marseille. Soms denk ik weleens: laten we gewoon meedoen met het feest, zolang het nog kan. Dat is maar af en toe, hoor.”