"Ik koester het idee dat er een wederkerigheid is tussen mens en natuur: we zijn onderdeel van elkaar."

Alida Dors vertelt over de uitgangspunten, het maakproces en inspiratiebronnen voor haar nieuwe voorstelling: (Sur)render.

Fay van der Wall | Foto Tyler Chan

Je noemt je voorstellingen ook wel Dance Chronicles; een soort snapshot van de tijdgeest, maar ook van een fase in je leven. Is dat bij deze voorstelling ook zo?

“Zeker! Mijn vorige voorstelling, Closed Eyes, ging over de vraag: waar kom je vandaan? Deze voorstelling vraagt: waar staan we in het hier en nu? En wat kunnen we doen om het beter te maken in de toekomst? Wat dat dan is weet ik ook niet, maar ik ben er wel van overtuigd dat het nu niet zo lekker gaat.” 

Wat is die tijdgeest van nu dan voor jou? Wat gaat er niet lekker?

“We zijn in een tunnelvisie van het kapitalisme terecht gekomen en dat heeft veel kapot gemaakt. Kijk naar de oorlogen, de stand van het klimaat. Maar ook hoe we succes of goede relaties definiëren. Alles wordt gevormd naar een keurslijf om het kapitalistisch systeem in stand te houden. Mijn kritiek daarop is natuurlijk niet nieuw, maar ik vind het nu wel erg urgent. De voorstelling stelt de vraag: blijven we meegaan in dit systeem dat we van jongs af aan opgelegd krijgen? Of gaan we weer luisteren naar een wijsheid die veel groter en ouder is?” 

Wat bedoel je met die wijsheid?

“We zijn nu heel erg gericht op de korte termijn, op het hier en nu. En op snelle individuele bevrediging. Onze kijk op het verloop van tijd, of de betekenis van succes, is altijd lineair en exponentieel. Daar mag veel voor wijken. Terwijl, als je naar de natuur kijkt, is die veel meer cyclisch. Je lichaam vraagt er in bepaalde periodes van je leven om, dat je je anders gedraagt. Maar we dwingen onszelf constant in hetzelfde systeem en hetzelfde ritme. Op een microniveau kun je dat als vrouw ervaren met je individuele cyclus en hormonale veranderingen. Maar je kan het juist ook veel breder trekken: naar hoe we met elkaar en met de wereld omgaan. Daarvoor zouden we veel wijsheid uit de natuur kunnen halen.” 

Wat zijn je inspiratiebronnen voor dit onderwerp?

“Het boek De goede voorouder van Roman Krznaric is het eerste wat me te binnen schiet. Daarin wordt omschreven dat er stammen bestaan die minimaal zeven generaties vooruitdenken. Ze stellen de vraag: wat zou ik nu kunnen doen om te zorgen dat de generaties na mij het beter hebben? Wat moet ik nu doen of laten – bijvoorbeeld natuurlijke bronnen niet uitputten – om te zorgen dat zij daar nog iets aan hebben? Het boek omschrijft verder dat áls we al geneigd zijn om vooruit te denken, dat hooguit een jaar of honderd is. En dan ook niet met het belang van de hele gemeenschap in gedachten, maar heel klein; alleen in het belang de overleving van jezelf en je directe nazaten.

Van de inheemse culturen in Suriname leer ik vergelijkbare lessen. Daar is het een gegeven dat je moet samenleven met de natuur en teruggeven aan de natuur. Niet alles gelijk oogsten, opeten, uitputten. Het is een bepaalde houding die je aanneemt ten opzichte van de wereld. Ik koester het idee dat er een wederkerigheid is tussen mens en natuur: we zijn onderdeel van elkaar.” 

‘Het huidige mensbeeld is failliet’, las ik op de pagina van voorstelling. Dat vond ik best een stevige uitspraak. 

“Dat zou ik kunnen nuanceren, maar dat wil ik eigenlijk niet, want het zet wel aan tot denken. Natuurlijk zijn er nog steeds fantastische momenten in de wereld, maar het is wel vijf voor twaalf geweest. En we zijn nog steeds niet bereid om rigoureus te breken met de manier waarop we leven. Vinden we het dan niet belangrijk genoeg om te investeren in de toekomst ver na ons? Dat zijn de overwegingen die de basis van de voorstelling vormen.” 

Zie je jezelf als een activistische maker?

Ik ben geen activist die bij alle demonstraties vooraan staat; het maken van voorstellingen is mijn vorm van protest. Ik ben een politieke maker, maar ik vind dan ook dat veel politiek is.

Mijn huidige activisme zit in benoemen en bevragen, terwijl het in het verleden een stuk bozer was. In bijvoorbeeld R.I.O.T., die ik maakte tijdens en vlak na de coronapandemie, zat veel woede, frustratie en angst. Ongelijkheid en onderdrukking waren toen grotere thema’s in mijn leven. Dat vind ik nog steeds belangrijk, maar nu richt ik me naar buiten om te vragen: wat gaan we doen? Dat vind ik spannend, want ik wil niet pretenderen dat ik weet hoe we moeten leven. Maar ik vind dat de rol van de kunst is om vragen te stellen, niet om de waarheid in pacht te hebben.” 

In deze voorstelling combineer je dans, performance, spoken word en concert; meer dan ooit combineer je al die vormen. Ben je nog dan nog wel choreograaf?

“Ik houd van bewegende lichamen. Dat zal voor mij altijd de kern zijn van een voorstelling, de kern van mijn taal. Maar de nadruk ligt voor steeds meer op het vertellen van verhalen. Steeds weer zoek ik naar de vormen die ik nodig heb om dat verhaal zo mooi en rijk mogelijk te vertellen. In de toekomst zou ik net zo goed weer een keer terug kunnen gaan naar louter dans. Maar ik vind dat het gebruik van de verschillende media een poëzie kan toevoegen, als het lukt om dat in de juiste verhoudingen bij elkaar te krijgen.” 

Je werkt samen met de beeldend kunstenaar Geert Mul, hoe kwam dat tot stand?

“De voormalig directeur van kunstplatform V2, Michel van Dartel, gaf me deze tip. In het Stedelijk Museum in Schiedam ben ik zijn werk gaan bekijken, en dat beviel me. Toen zijn we in contact gekomen. Tijdens een lunch klikte het goed – dat is zo belangrijk, zo’n klik. We hebben beiden een fascinatie voor de natuur. Voor hem vertaalt zich dat als een technologische vertaling van de natuur. Hij laat de computer nieuwe natuur creëren. Niet door AI, maar op een eigen manier. Ik vind zijn beeldtaal heel mooi en het is een spannende zoektocht om te kijken hoe we alles laten samenwerken.” 

Wat kan het publiek verwachten van deze voorstelling?

“De voorstelling is heel beeldend, met veel verschillende sferen. Soms actief en heftig, soms verstild en klein. Filmisch ook, met veel ruimte voor visuele input. De band HAYP zorgt voor livemuziek, dat betrekt je gelijk bij de voorstelling. Dat vind ik belangrijk, dat je voelt dat we het daar live aan het doorleven zijn. Danser Dylan Kuyper speelde de hoofdrol in mijn vorige voorstelling en hij is weer terug. Verder heb ik voor het grootste deel een nieuwe cast. Dat is een uitdaging aan mezelf. Meer dan ooit ben ik op zoek gegaan naar de vertelkracht van dansers, meer dan een specifieke stijl van dansen. Dat heeft me een breed scala aan getrainde individuen opgeleverd.” 

Wat hoop je dat mensen straks denken of voelen als ze de zaal uit lopen?

“Ik wil uitnodigen tot nadenken over hoe we het anders kunnen doen. Wat is jouw aandeel in de wereld zoals die nu is, en wat zou jouw aandeel kunnen zijn in de verandering? Als mensen er over nadenken hoe zo’n andere wereld er uit zou kunnen zien, is dat een stap in de goede richting.”