Wijkjurylid Sarah vond het een prachtige kans om eens in het brede theateraanbod te duiken
Soms hakt een voorstelling er heftig in bij de WijkJury. De oproep voor het project WijkJury was een prachtige kans om eens in het brede theateraanbod te duiken, vond Sarah Schiffel. “Bovendien ga je na afloop van de voorstellingen in gesprek met de makers.” Kortom, Sarah meldde zich aan en daar heeft ze absoluut geen spijt van gehad.
Door Bob Gevers
De tien Enschedeërs die deelnemen aan de WijkJury, bezoeken samen een serie van tien voorstellingen in het Wilminktheater. Ze kwamen zelden in een schouwburg, maar hebben er wel belangstelling voor. Zo ook Sarah Schiffel. Als kind bezocht ze vaak het theater, als student maakte ze gebruik van het studententarief, maar de laatste tien jaar kwam het er niet meer van. De toegangsprijzen spelen daarbij zeker een rol.
Ze heeft geen grote voorkeur voor bepaalde voorstellingen, maar het verhalende karakter van toneel spreekt haar aan. “Ik ben ook wel geïnteresseerd in dans, maar dan denk ik weleens: wat bedoelen jullie nou eigenlijk?”
Op het speellijstje van de WijkJury stond recent de voorstelling ‘In het licht,’ een monoloog van Lisse Knaapen. Het stuk is gebaseerd op het autobiografische boek van Karin Bloemen, waarin ze haar moeilijke jeugd beschrijft, met mishandeling en misbruik. Het maakte diepe indruk op Sarah. “Het was enorm heftig, maar prachtig uitgevoerd. Beeldschoon, heel indrukwekkend om naar te kijken. Een stuk ook met een duidelijke, heel expliciete boodschap: het is niet jouw schuld.”
Ze kende het boek van Karin Bloemen niet. Dat hoefde in dit geval ook niet, want de monoloog sprak voor zich. Maar bij andere voorstellingen zoekt Sarah van tevoren nog wel eens naar informatie. “Ik merk dat ik het fijner vind om wat kaders te hebben, dat is soms echt nodig. Bij ‘In het licht’ wist ik dat het om een misbruikverhaal ging.”
Zoals gebruikelijk praat de WijkJury na afloop van een voorstelling altijd even na met een betrokkene. Uiteraard is het de bedoeling dat er dan vragen worden afgevuurd op de theatermakers. Maar niet aan Lisse Knaapen. “We waren vooral heel complimenteus, maar ook geschokt over wat we gezien hadden. Het stuk had ook zóveel impact, we zaten nog vol emotie, we waren helemaal flabbergasted.”
De vragen kwamen een dag later bovendrijven. “Ik had bijvoorbeeld wel wat meer willen weten over de podiumsetting, dat was een boksring. Ik vroeg me af waar dat een metafoor voor was. Een huis als een boksring, waar je je nergens veilig voelt? Of was het juist omdat ze overwinnaar was?”
Ze begrijpt, net als de collega’s, de voorstellingen steeds beter, ze beginnen al een beetje geoefend kijker te worden. En dat is precies de bedoeling van het WijkJury-project. De dramaturgische bijeenkomsten, na drie voorstellingen, helpen ook om meer inzicht te krijgen, waarbij óók gelet wordt op zaken als kleding en het licht.
Na afloop van de WijkJury-serie zou Sarah Schiffel wel vaker naar het theater willen. “Maar dat ligt ook aan de prijs, want een ticket kan wel 45 euro kosten. Ik begrijp best dat er veel kosten met zo’n voorstelling gemoeid zijn, maar cultuur hoort bij de samenleving: de politiek zou het beter moeten subsidiëren om theaterbezoek laagdrempeliger en toegankelijker te maken. ”