Columns van Claudia de Breij
Harry Bannink was een man van wonderen.
Ik noem er drie:
1. Zijn talent
2. Zijn productiviteit
3. Zijn bescheidenheid.Dat brengt mij als voorwoordschrijver in een spagaat: Bannink zelf wilde niets weten van lof en trots, maar wie zich in hem verdiept kan alleen nog maar spreken in superlatieven.
Er staat zoveel muziek op zijn naam dat als je de titels onder elkaar zet het haast onvoorstelbaar lijkt dat dit in maar één leven is gemaakt. En wat voor eenvoudige liedjesmakers nog frustrerender is aan dat lijstje: alles is goed! Bannink heeft nooit gerommeld, zich er nooit met een Jantje van Leiden van afgemaakt. Al zijn werk is gewetensvol vervolmaakt tot het écht niet beter kon.Harry Bannink noemde zichzelf toonzetter, geen componist. Hij zette die mooie teksten van Annie M.G. Schmidt (e.v.a.) op toon, meer was het niet. Wie niet goed kijkt, wie niet goed luistert, denkt dat Bannink zich daarmee ónder het vak van componist stelt, dat hij maar een eenvoudige deuntjesmaker is van wie ons vooral niet te veel moeten voorstellen. Vermoedelijk was hij werkelijk zo bescheiden, om daar meer over te weten moet u dit boek verder lezen dan het voorwoord. Maar misschien kunnen wij prutsers wel iets meer van Bannink leren dan alleen zijn liedjes. Misschien had hij ook nog een ander wonder in huis; het wonder van zelfkennis. Harry Bannink was tevreden, misschien zelfs wel gelukkig in zijn rol van dienstbare toonzetter, de man die genoot van het zoeken en puzzelen tot de verkeerde klemtoon die de tekstschrijver had gerommeld tóch mooi in de melodie paste. Hij had de wereld niet nodig om hem goed te vinden, hij deed wat hij wist dat goed was.
Mensen die zo gezond zijn in hun hoofd zijn in creatieve beroepen met een lampje te zoeken.
Er is een fijn boekje van Merlijn Kerkhof waarin hij de klassieke muziek uitlegt voor mensen die er nog niets van weten. Het heet ‘Alles begint bij Bach’.
Toen ik door de lijst met liedjes van Bannink liep, zag ik dat mijn geluid, de oermelodieën in mijn hoofd waar alle andere melodieën het tegen moeten opnemen, grotendeels afkomstig zijn uit mijn vroege jeugd.De film van Ome Willem (waar Harry zelf schitterde als hoofdgeitebreier), J.J. de Bom, Sesamstraat, Het Klokhuis en alles, álles van Annie M.G. Schmidt dat ik nu nog voor het slapengaan voor mijn kinderen zing, ‘Frekie’ en nog veel meer moois van Willem Wilmink, alles begint bij Bannink.
Harry Bannink, het bescheiden genie.
Gepubliceerd op 8 mei, geschreven door Claudia de Breij
(Uit: Harry Bannink, Toonzetter)