Een briljante vertolking van Cyrano door Jeroen Spitzenberger
Nederland zal waarschijnlijk het enige land zijn waar men bij de titel Cyrano in eerste instantie aan de musical denkt: de Nederlandse voorstelling die zowaar Broadway haalde. Toch is Cyrano oorspronkelijk een toneelstuk, gebaseerd op een persoon die echt geleefd heeft en de basis was voor meerdere verfilmingen. Deze bewerking, die onlangs zijn eerste try-out speelde, is een nieuwe interpretatie van dit klassieke verhaal. Dit keer wordt “Onbeschrijflijk mooi” niet gezongen, al verdienen de vormgeving van bepaalde scènes – vooral in de tweede akte – deze omschrijving zeker. Om het nog wat ingewikkelder te maken: deze voorstelling is geen klassiek toneelstuk: er wordt gezongen, en de tienkoppige cast speelt zelf livemuziek.
Als publiek horen we eerst verhalen over Cyrano. We bevinden ons in een klein theater, waar graaf De Guiche en zijn verloofde Roxane in het publiek zitten. Roxane, een verarmde edelvrouw, is financieel afhankelijk van De Guiche. Op het podium staat acteur Montfleury, die volgens geruchten door Cyrano – een vechtersbaas én dichter die nogal gevoelig is voor opmerkingen over zijn uiterlijk – is verboden nog op te treden. De verwachting dat Cyrano zelf zal verschijnen, zorgt voor spanning en hij stelt niet teleur: met een spectaculaire entree uit het publiek jaag hij de acteur weg. Wanneer een van De Guiches mannen Cyrano uitdaagt door een opmerking over zijn neus, reageert Cyrano niet met geweld, maar laat met een waterval aan creatieve beledigingen horen hoe het beter had gekund.
Ondertussen ontmoet Roxane de jonge cadet Christian de Neuvilette en valt meteen voor zijn knappe verschijning. Later vraagt ze Cyrano om een onderhoud. Zij is zijn achternicht en ze zijn als een soort broer en zus opgegroeid, en als ze hem vertelt dat ze verliefd is hoopt hij even dat ze hem heeft gekozen. Zelf durft hij zijn gevoelens niet te uiten, omdat hij verwacht dat zij hem vanwege zijn uiterlijk zal afwijzen. Tot zijn teleurstelling blijkt haar hart echter voor Christian te kloppen. Christian, die geen dichter is, krijgt Cyrano’s hulp bij het schrijven van liefdesbrieven voor Roxane, die juist van mooie woorden houdt. Hierdoor raakt ze steeds meer onder de indruk van Christian, maar als hij in levenden lijve in platitudes verzandt, is ze bitter teleurgesteld. Met als excuus verlegenheid weten de twee mennen dit praktisch op te lossen, maar als er een brief komt waarin De Guiche aan Roxane hun huwelijk aankondigt, raken verwikkelingen in een stroomversnelling.
Als de zaaldeuren openen ziet het publiek de cast nog bezig met voorbereidingen: houten klapstoelen worden geplaatst, gesprekken worden gevoerd en er worden stemoefeningen gedaan. Voordat het verhaal begint wordt gesproken over het mooiste moment voor de cast: als het publiek binnendruppelt. Ook wordt het aankleden voor een voorstelling gewaardeerd. De manier waarop er gesproken wordt, laat je wennen aan de poëtische toon van de voorstelling, en door een stuk a-capella zang ook aan muzikale intermezzo’s, die de voorstelling kent. Op het podium staat een eenvoudig houten decor met in het midden een piano, die zich al snel ontpopt tot een spookpiano. Dit is het enige instrument dat automatisch geluid maakt; de cast bespeelt zelf onder andere gitaren en trompetten. Er worden zelfs enkele verrassende blaasinstrumenten ingezet. Alsof acteren en musiceren nog niet genoeg is, nemen de spelers ook decorwissels en belichting voor hun rekening.
De voorstelling vliegt voorbij, ondanks de speelduur van 3 uur. Snelle, humoristische scènes wisselen af met indrukwekkende degengevechten en muzikale intermezzo’s. De eerste akte is luchtig en speels, maar in de tweede akte slaat de toon om naarmate rampspoed dreigt. Visueel verbluffende scènes en krachtige geluidseffecten versterken de impact. De liedjes zorgen eveneens voor variatie. De grootste kracht is de tekstbewerking van het klassieke stukvol rijm en metrum. Deze zit vol verwijzingen naar de actualiteit en zit vol uitspraken en verwijzingen naar gebeurtenissen uit de recente geschiedenis.
In de cast zien we een aantal bekende gezichten. Hoewel je acteurs met een stevige staat van dienst er eigenlijk mee tekort doet, maar het grote publiek door het noemen van bekende titels wel het oja gevoel geeft, vermeld ik het toch. Jeroen Spitzenberger, bekend als Tim Meijer uit Oogappels, vertolkt de rol van Cyrano. Hij weet de balans tussen de stoere held met de scherpe tong en de onzekere man met zijn onbereikbare liefde prachtig te spelen. Hilarisch als hij een schier eindeloze opsomming geeft van spitsvondige beledigingen over zichzelf, terwijl hij aan het eind van het stuk tranen van ontroering weet op te wekken. Ook bekend van TV (als Kim in de Luizenmoeder) is Rian Gerritsen. Zij speelt zowel de chaperonne van Roxaneals Raganeau, twee positieve karakters. Het meest komische moment is als ze een ontmoeting tussen de twee moet spelen en daar staat met een “hoe dan?”- houding, om het vervolgens creatief op te lossen. Shelley Bos overtuigt als Roxane en haar achtbaan van emoties. Keanu Visser combineert als Christian een aangenaam uiterlijk met primairegedachten en weinig taalkundige speelsheid.
Doorgaand op de bekend-van-tour: Rein Hofman (o.a. Montfleury en Lignière) en Finn Poncin (De Guiche) waren eerder te bewonderen in hoofdrollen in de kerstvoorstelling Scrooge, een voorstelling waar ook Sem Konijn in te bewonderen viel. Een voorstelling die overigens ook een decor had van Joris van Veldhoven en werd geregisseerd door Jasper Verheugd, net als Cyrano. En om een sprong naar de nabije regionale toekomst te maken: Jibbe Willems, die deze geweldige tekst schreef, is ook verantwoordelijk voor de tekst van Door Het Stof, terwijl de muziek voor die voorstelling ook van de hand van Fons Merkies en Laurens Goedhart is.
Cyrano is een boeiende voorstelling van begin tot eind. Een mooie mix van ernst en comedy, vol scherpe teksten. Waar zowel het degengekletter als de liedjes als muziek in je oren klinken. Met als absolute hoogtepunt de briljante vertolking van Cyrano door Jeroen Spitzenberger.
- Jeroen Schat