Columns van Eddy van der Ley
Die ‘lange gozer’ zou Enschede en Twente uiteindelijk – in navolging van de bands The Buffoons en Teach In - muzikaal op de kaart zetten, maar niet voordat hij door het FC Twente-virus gegrepen is. “Als voetballiefhebber viel ik met mijn neus in de boter. FC Twente beleefde een gouden periode, ik was regelmatig van de partij in het Diekman-stadion.”
Het stadionbezoek komt in de knel gedurende zijn studietijd in Arnhem (‘nee, ik ging niet vreemd met Vitesse’) en zijn ontwikkeling als mondiale rockster bij Vandenberg en Whitesnake. Pas na zijn vaarwel bij die laatste band, in 1999, krijgt de import-Enschedeër vaker de gelegenheid zijn favoriete club te bezoeken. “Als ik tijd had, ging ik kijken. Ik heb van dichtbij meegemaakt hoe FC Twente bijna failliet ging, in 2003, hoe de club zich oprichtte en zich profileerde als topclub. Ik werd een groot fan van de combinatie Bryan Ruiz en Theo Janssen. Wát een klasbakken.”
"FC Twente had iets ongelooflijks geflikt. Dat maakte ook mij trots."
Uitgerekend op het moment dat FC Twente zich, op 2 mei 2010, tot landskampioen kroont, zit Van den Berg in verband met muzikale activiteiten in de Verenigde Staten. “Ik geloof dat ik bij David Coverdale was, in Lake Tahoe. Maar de ontlading was niet minder intens. Ook op grote afstand had ik het kippenvel dik op de huid staan. Heel Enschede stond op de kop. Later heb ik die filmpjes teruggezien van de enorme jubel op de pleinen in de stad. Zelf sta ik niet graag in de mensenmassa’s die ik vanaf het podium wél graag voor me zie, maar dit was geweldig. FC Twente had iets ongelooflijks geflikt. Dat maakte ook mij trots.”
In die periode zoeken mensen van de club toenadering tot Van den Berg. Of hij een clublied wil componeren, het liefst met enig bombast: een stadionrocknummer. “Maar hoe sympathiek ook, ze wilden een Nederlandse tekst, en dat past niet bij mij en niet bij een stadionrocknummer. Dus kwam het er niet van. Totdat ik, in het voorjaar van 2011, Joop Munsterman sprak. Een muziekliefhebber ook. Al filosoferend over gemeenschappelijke helden kwamen we op het plan juist nu een Engelstalig kampioensnummer te lanceren, omdat FC Twente voor de tweede keer op rij de titel kon pakken.”
"Toen ik aanbelde, had hij een kegel van hier tot Tokio. Maar we hadden gelijk een klik, en ik een zanger voor het kampioenslied van FC Twente."
Van den Berg schrijft een op We Are The Champions geïnspireerd nummer, getiteld A Number One. Alleen: hij zit op dat moment zonder band. “Ik had in Amerika twee zangers in de startblokken staan, maar het leek me toch passender een Nederlander te hebben. Maar wie? Plots herinnerde ik me een jongen die in ons voorprogramma van Whitesnake in Tilburg had opgetreden. Iemand stuurde me een recensie uit muziekkrant Oor toe, waarin stond dat die gozer die avond een geduchte concurrent van David Coverdale was. Tja, dan moet je iets kunnen.”
Hij trekt de stoute puntlaarzen aan. “Na lang zoeken kwam ik hem op het spoor. Hij bleek Jan Hoving te heten en twee boerenbedrijven te hebben, waarvan eentje in Zeewolde. Toen ik hem belde, dacht ie in de maling te worden genomen. Ik maakte een afspraak. Op de slechtste dag van het jaar, qua weer. Door de barre omstandigheden, en het feit dat ik in het pikkedonker van de polder de weg niet kon vinden - was ik veel te laat. Het versterkte zijn gevoel dat het allemaal een grap was. Dus hij besloot met zijn vrouw een flesje wijn open te trekken. Toen ik aanbelde, had hij een kegel van hier tot Tokio. Maar we hadden gelijk een klik, haha. En ik een zanger voor het kampioenslied van FC Twente.”
De tweede titel op rij komt er niet. In de kampioenswedstrijd tegen Ajax volstaat een gelijkspel, maar krijgt FC Twente met 3-1 klop. Omdat kort daarvoor wél de beker gewonnen is, besluit de clubleiding alsnog tot een groot feest, op het terrein naast de Grolsch Veste. Van den Berg heeft dan een zanger, maar nog geen bassist en drummer. “Via vrienden kwam ik op het spoor van een jong, talentvol drummertje – Mart Nijen Es - en een jonge, talentvolle bassist, Sem Christoffel. Het toeval wil dat ik beide jongens een jaar of tien geleden een eerste plaats had bezorgd op twee verschillende talentenjachten. Dat had ik destijds goed gezien, want ze bleken van topkwaliteit te zijn.”
"Ze vroegen heel schuchter of ze auditie mochten doen. Ik zei ‘nee’."
De eerste proeve van bekwaamheid volgt in de schaduw van Grolsch Veste. Ondanks het mislopen van de titel speelt de vers geformeerde band op bevlogen wijze A Number One. Als klap op de vuurpijl haalt Vandenberg voorzitter Joop Munsterman het podium op. “Die schrok daarvan, maar ik gaf hem een rode FC Twente-gitaar en samen hebben het Working On A Dream gespeeld, van Bruce Springsteen, zijn lijflied.”
Van den Berg is onder de indruk van het spel van de twee piepjonge muzikanten. “Alles viel op zijn plaats. Ik had al bijna een album klaar, was toch al op zoek naar nieuwe bandgenoten. Toen zij dat hoorden, vroegen ze heel schuchter of ze auditie mochten doen. Ik zeg: ‘nee’. Zij: ‘Zijn we dan te jong ofzo?’ Ik zeg: ‘Nee, wat mij betreft hebben jullie de job al. Wat mij betreft zijn jullie de jongens van mijn band!’ Nou, die gasten waren helemaal flabbergasted. Korte tijd later richtte ik Vandenbergs’ Moonkings. Mede dankzij FC Twente, ja.”
Inmiddels is hij bezig met de comeback met Vandenberg en volgt hij FC Twente nog altijd op de voet. Het terugkerende gedonder bij de club heeft zijn gevoel voor de club niet aangetast. “Het tegendeel is eerder waar. Ik vind het juist mooi om te zien hoe de club zich steeds weer uit de shit probeert te knokken. De worsteling van FC Twente, dat is de blues in optima forma. En laat ik nu net een groot bluesliefhebber zijn...”
Gepubliceerd op 26 mei, geschreven door Eddy van der Ley
Van uitstel komt hopelijk geen afstel. Als alles meezit, kan het theatercollege ‘FC Twente – 10 jaar na de titel’ in 2021 alsnog plaatsvinden. Voorts hoop ik in de nabije toekomst de legendarische gitarist Adrian ‘Adje’ van den Berg willen strikken voor een aflevering van het Twents theatercollege. De lobby loopt…
Er bestaan overigens een boel dwarsverbanden tussen FC Twente en de kunstzinnige snarenbeul. Van den Berg is fan. Eentje die ook in kommervolle tijden achter zijn club blijft staan. ‘FC Twente is de blues in optima forma’, vertelde hij me al eens in een interview. Hierbij de weerslag.
Adrian Van den Berg is voor de eeuwigheid verklonken aan de geschiedenis van de mondiale (rock)muziek. Met de naar hem vernoemde Nederrockband Vandenberg componeerde de boomlange import-Tukker in 1982 zijn magnum opus Burning Heart, een ballad die nog altijd rondzweeft in de nostalgische sferen van de Top 2000. En over de lijst der lijsten gesproken: ook Here I Go Again – uit 1987 - van Whitesnake kan rekenen op een jaarlijkse topnotering. Uiteraard dankzij de virtuoze gitaarpartij(en) van Ad Vandenberg, die met de stadionrockband van ex-Deep Purple-zanger David Coverdale een geslaagde gooi deed naar de absolute top. “We behoorden in de jaren tachtig en negentig tot de grootste bands ter wereld.”
"Leuk, aardig en prima, maar ik had liever gehad dat je die lekkere wijven had meegenomen."
Het is de opwindende periode dat hij de groupies bijkans van zich af moet slaan. “Omdat overdaad schaadt”, lacht hij. Het meest onschuldige verzoek van vrouwelijke zijde, destijds: op de foto met de lange rocker. “Geinig genoeg vroeg ík 25 jaar later iemand of ik met hém op de foto mocht”, zegt Van den Berg. “Dat was Theo Janssen, van wie ik bij FC Twente een groot fan was geworden. Ik trad op bij het gala voor de Voetballer van het jaar, Theo had het klassement gewonnen en de Gouden Schoen ontvangen, en ik zeg tegen hem. ‘Theo, normaal vragen lekkere wijven mij om een foto met hén, maar nu wil ík op de foto met jou. Waarop Theo zegt: ‘Leuk, aardig en prima, maar ik had liever gehad dat je die lekkere wijven had meegenomen.’ Op zijn Arnhems, weetjewel. Haha, Theo is pure rock ‘n roll.”
Dat de voetballiefhebber in Ad Van den Berg ooit (een speler van) FC Twente in zijn hart zou sluiten, lijkt in zijn jonge jeugd een utopie. Feyenoord is, in de vroege jaren zestig, de eerste club die op zijn bovengemiddelde sympathie kan rekenen. “Ik ben in Den Haag geboren, maar op mijn vijfde levensjaar met mijn ouders naar Rotterdam verhuisd”, schetst hij. “Voor mijn vader was dat een emotionele terugkeer. Hij is afkomstig uit Rotterdam, daar in de oorlog letterlijk weggebombardeerd en naar het Twentse Vriezenveen gevlucht, waar hij met één vlammende openingszin mijn moeder aan de haak wist te slaan. Zo was hij dan ook wel weer. Maar goed, hij keerde uiteindelijk terug naar Rotterdam en daar raakte ik als jong ventje automatisch in de ban van Feyenoord. Ik scoorde handtekeningen van helden als Eddy Pieters Graafland en Coen Moulijn, was de koning te rijk. In die tijd kwamen de spelers van een voetbalteam nog echt uit de eigen stad. Je juichte grotendeels voor je stadgenoten. Voor echte Rotterdammers dus, in het geval van Feyenoord. Mooi om te ervaren, juist omdat die gewoonte later zo verwaaid is.”
"Tukkers zijn van nature een beetje afhoudend, maar ik raakte snel ingeburgerd."
De prille liefde voor Feyenoord verflauwt na de volgende verhuizing. Op zijn veertiende vertrekt Van den Berg met zijn ouders naar Enschede (vader aanvaardt een baan als professor aan de Universiteit Twente), om er nooit meer te vertrekken. Toch is er aanvankelijk sprake van een cultuurclash. “Kwam er zo’n langharige gozer aanzetten met een vreemd accent en de neiging om bandjes op te richten en de gitaar te hanteren, haha. Dat was even wennen. Tukkers zijn van nature een beetje afhoudend, maar ik raakte snel ingeburgerd.”
Morgen deel 2 van dit verhaal over Adje van den Berg.
Gepubliceerd op 25 mei, geschreven door Eddy van der Ley
Zangeres Marga Bult zou vanavond, dinsdag 28 april, te gast zijn in het derde en laatste Twentse theatercollege van dit theaterseizoen. In de even intieme als magische sfeer van de Kleine Willem zou ze openhartig vertellen over de fragiele scheidslijn tussen succes en tegenslag. Over roem en glorie. En over hoe ze, ondanks de persoonlijk sores van de voorbije jaren, ‘rechtop in de wind’ is blijven staan. Het zou een theatercollege worden over mentale veerkracht, ter lering en inspiratie van de bezoekers. Maar het podium van de Kleine Willem blijft vanavond (en voorlopig) leeg. We leven in een surrealistische tijd en Marga heeft haar oude beroep als verpleegster opgepakt. Ze draait diensten in een verpleeghuis in het Brabantse Uden. In de haard van het coronavirus, nota bene. Ze helpt mensen in nood. Hulde.
"Theaterbezoekers kregen verrassende en nooit vermoede kanten te zien van de personen in kwestie. Het ging over schaamte, succes, tegenslag, vriendschap, en altijd: mentale veerkracht."
Het inspireren en vermaken van mensen, theaterbezoekers, was in 2018 de drijfveer om het Twents theatercollege in het leven te roepen. In den lande presenteerde ik al veel van dergelijke bijeenkomsten – een soort Zomergasten, maar dan op de planken van het theater - en de formule sloeg aan: een uitrol naar mijn eigen stad/streek mocht en kon simpelweg niet uitblijven. Het Wilminktheater reageerde enthousiast en zo kwam het – al zeg ik het zelf - tot een reeks prachtige colleges met aansprekende gasten van Twentse origine of met een Twentse connectie, telkens tegen het authentieke, sfeervolle decor van De Kleine Willem.
Daar nam ik de hoofdrolspelers stuk voor stuk mee op een avontuurlijke reis door hun bewogen levens, ondersteund door soms kippenvel-opwekkende beelden, en dat leverde verhalen op die nooit eerder verteld waren. Theaterbezoekers kregen verrassende en nooit vermoede kanten te zien van de personen in kwestie. Het ging over schaamte, succes, tegenslag, vriendschap, en altijd: mentale veerkracht. Wielerlegende Hennie Kuiper, de grootste sportman in Twente geboren, vertelde dat hij was gaan stotteren na de unfaire behandeling door een leraar van de lagere school. Die gaf hem een lager cijfer omdat hij naar buiten zat te turen. Olympisch springkampioen Jeroen Dubbeldam gaf aan nog altijd achtervolgd te worden door schuldgevoelens naar aanleiding van een zwaar ongeluk waarbij een vriend en passagier blijvend verlamd raakte. Hij kon er niets aan doen, maar zat wél achter het stuur.
En wat te denken van de stoere en ongepolijste voetbaltrainer Gertjan Verbeek. Die bleek al vader te zijn ruim voor de geboorte van zijn dochtertje. Weliswaar niet in biologische zin, wel in de praktijk. Zoals hij zich ontfermde (en nog ontfermt) over een aan lager wal geraakte en psychisch ontspoorde voetballer: de bezoekers hoorden het ademloos aan. Het theatercollege met Bas Nijhuis was vooral luchtig en humoristisch, zelfs als de cultscheidsrechter sprak over de vele (doods)bedreigingen aan zijn adres.
"Vrijheid is niet vanzelfsprekend – een opmerking die de dagen en weken erna nadrukkelijk aan zeggingskracht zou winnen."
De laatste gast was Minister van Defensie Ank Bijleveld. Op 11 maart, een dag voordat haar collega Mark Rutte de ‘intelligente lockdown’ afkondigde en het land grotendeels in het slot gooide, vertelde zij openhartig over de totstandkoming van haar fraaie cv in de politiek. Ook in dit geval waaide de inspiratie als het ware door de spelonken van de Kleine Willem. Bijleveld, die aangaf niet de ambitie te hebben de eerste vrouwelijke minister-president van Nederland te worden, benadrukte diverse keren dat ‘vrijheid niet vanzelfsprekend’ is, een opmerking die de dagen en weken erna nadrukkelijk aan zeggingskracht zou winnen.
Want in een normale situatie, in een onbezorgde, vrije wereld zonder Covid-19, zou Marga Bult vanavond ‘gewoon’ haar levensverhaal hebben verteld. Zouden de bezoekers ‘gewoon’ naast elkaar hebben gezeten en na afloop een drankje hebben genuttigd in de foyer of in een café verderop. Die mate van vrijheid is voorlopig een fata morgana. En dat is, gegeven de omstandigheden, goed. Zoals het fantastisch is dat Marga haar oude beroep heeft opgepakt en zich nu inspant voor patiënten.
Het mooie daarvan? Als geluk bij een ongeluk? In de lente van volgend jaar, als de storm van de coronacrisis is gaan liggen, komt er alsnog een Twents theatercollege met Marga Bult. Haar verhaal zal dan, door de tegen wil en dank opgedane ervaringen, nog indrukwekkender zijn dan het anders zou zijn geweest. In de toekomst gaan er meer Twentse theatercolleges gaan komen die, juist dóór de huidige crisissituatie, meer inhoud en diepte zullen hebben. Over hoe levens zijn veranderd en welke (karakter)eigenschappen de hoofdrolspelers daarvoor hebben moeten aanwenden.
Moraal van het verhaal: we buigen nadelen om in voordelen. En blijven, samen met het Wilminktheater, in kansen denken. Ter vermaak en inspiratie van de toekomstige theaterbezoekers.
Gepubliceerd op 28 april, geschreven door Eddy van der Ley