Pastoor en Theaterdirecteur
Een van de grootste cultuurminnaars van het Twente in de jaren vijftiger is pastoor Johan Veeger uit Hertme. Naast zijn werk in de plaatselijke parochie leeft hij zich graag uit in de kunsten. Veeger schildert veel, boetseert zelf de koppen voor de kerststal en is gek op toneel en theater. In 1953 voert hij voor het eerst het bijbelse toneelstuk ‘Jozef in Dothan’ van Vondel op, met maar liefst 100 amateurtoneelspelers en 30 ruiters te paard.
Het smaakt naar meer. De pastoor neemt het initiatief voor de oprichting van de Eerste Stichting Twentse Openluchtspelen (ESTO). Voor het openluchttheater staat hij een deel van het bos van de parochie af. Particulieren en bedrijven uit de wijde omtrek stellen 100 kubieke meter Bentheimer zandsteen beschikbaar voor het decor. En in 1955 is het zover: het openluchttheater van Hertme is klaar.
De jaarlijkse Passiespelen in het theater zijn een groot succes. De kostuums voor de hoofdrolspelers en 300 figuranten worden gemaakt van stoffen die de pastoor lospeutert bij textielfabrikanten in de regio. Hij kent hen van het jagen. Na afloop van de jacht, tijdens het kruisjassen, regelt Veeger altijd de sponsorcontracten. Bussen met toeschouwers, zelfs uit Duitsland, overspoelen jarenlang het dorp voor de Passiespelen. Ook niet-religieuze stukken worden in het theater opgevoerd, zoals ‘De Paradijsvloek’ en ‘Midzomernachtsdroom’.
De interesse voor de Passiespelen verflauwt eind jaren zestig. Er komen andere voorstellingen voor in de plaats: opera’s, operettes, kindervoorstellingen. Het Afrika festival doet z’n intrede. In de 21e eeuw programmeert poppodium Metropool openluchtconcerten. Ze bouwen allemaal voort op de erfenis van de legendarische pastoor Veeger.