WILLEM WILMINK IN ZIJN SPOOKHUIS
WILLEM WILMINK IN ZIJN SPOOKHUIS
Door Jacques Klöters
Willem Wilmink bewoonde met zijn vrouw Noor en twee kleine kinderen een zolderverdieping van een reusachtige villa aan het Emmaplein in Amsterdam, vlak bij het Vondelpark. Het rook er naar parketwas en Nederlands-Indië. Het echtelijk bed stond op de gang. Ja zei Willem het is wat onrustig in de slaapkamer, het slapen gaat niet zo best want we horen steeds soldatenlaarzen boven ons. “Nou” zei Noortje ”Willem slaapt er meestal doorheen, ìk ben het meer die er wakker van ligt.” Noor was normaal nogal laconiek maar nu vertelde ze over vreemde geluiden, lampen die ’s nachts plotseling aanfloepten terwijl er niemand aanzat, een onheilspellende vlek op het plafond die maar niet wegging, overgeschilderd werd met paarse verf en die toch terugkwam.
Er kroop kippenvel langs m’n rug omhoog en dat zou die avond nog veel erger worden. “Ken je dat gedicht van Hendrik de Vries” zei Willem en citeerde: “We waren alleen in huis /We hoorden op ’t venster kloppen/We gingen ons gauw verstoppen/ In’t bed en achter ’t fornuis” nou en dan komen er in het gedicht een man en een vrouw binnen “waren dat mensen of spoken” en die gaan in alle kasten zoeken en dan geven ze alle spullen door de vensters weg aan andere mensen: “Tegen zoveel vreemde gasten/konden wij toch niets beginnen” Zo eindigt het. Dat is natuurlijk een sprookje hè en die ‘we’ dat zijn kinderen, denk ik want het is niet voor niets dat ze als eerste het speelgoed stelen!
Noor negeerde Willems uitweiding die ze kennelijk al vele keren gehoord had en vertelde dat ze eigenlijk niet in spoken geloofde maar tja, als je elke nacht soldaten boven je hoofd hoort marcheren. Ze was al een paar keer naar de vliering gegaan om te kijken, niks te zien. Misschien moesten ze maar verhuizen want dit was geen doen zo. Ik was toch wel erg nieuwsgierig geworden en wilde graag het spoken meemaken. Het kan ieder moment beginnen, maar het kan ook nog even duren zei Noor. We besloten te wachten op wat komen ging.
Voorlopig was het enige rare geluid dat klonk het regelmatige geploep van de beugelflesjes. Willem raakte op zijn praatstoel. Hij sprak over de groentemannen uit zijn jeugd. Wees me op het muzikale en ritmische karakter van alle straattroepen. Hij citeerde de wandelklassieker “Zo gaat ie goed, zo gaat ie beter, alweer een kilometer.” Hij herinnerde zich marcherende soldaten die op een Franse mars liepen. “Franse marsen waren sneller dan Duitse en Engelse marsen” zei hij. De Fransen marcheerden sneller, hadden vast kortere benen volgens hem en hij zong een Franse mars met de woorden “Dirk van de Berg hou je taai!” –– zouden de spoken wegblijven vanavond? – wist ik wel dat deze Dirk van de Berg een beroepsworstelaar was geweest aan het begin van de eeuw? Ik meen me ook nog te herinneren dat Willem die avond het lied van de Foekepot gezongen heeft en ik weet zeker dat hij erop stond het sprookje van Andersen van het lelijke jonge eendje voor te lezen en dat hij dat tot mijn verbazing in het Deens deed. “Nee, ik spreek geen Deens, maar wel Twents en dat is ongeveer hetzelfde”. “Hoor daar heb je het geluid weer” zei Noor.
Een raar tinkelend geluid was het en het kwam uit de keuken. We holden er heen en zagen niets bijzonders. Ik had gedacht aan glazen die op een ijskast stonden die aansloeg. Een soort getinkel door trilling was het, maar er stond niets op de ijskast. We zouden net zolang in de keuken blijven tot we wisten wat het was. Desnoods de panelen van de wanden schroeven. Maar dat was niet nodig. Er was een schoorsteenmantel en daarop stonden kleine Indische theebusjes. Ze stonden schots en scheef alsof ze waren gaan wandelen. Dat was het. We hadden het geluid gehoord van theebusjes die, door een onzichtbaar iets bewogen, tegen elkaar waren gestoten. Korte tijd later verhuisde het gezin Wilmink. Noor kwam de nieuwe bewoner een jaar later tegen in een winkel. “Ja, we vonden het ’s nachts toch wel een onrustig huis” zei ze tegen haar. “Wat je niet wilt horen, hoor je ook niet” antwoordde die. Dat stelt mij niet gerust.