In Twente ontdekt Verkade het toneel
De carrière van toneellegende Eduard Verkade begint in Twente. Deze zoon van de bekende brood- en beschuitfabrikant uit Zaandam is eigenlijk voorbestemd om in het familiebedrijf te gaan werken. In 1898 wordt hij naar Hengelo gestuurd om als volontair aan de slag te gaan in de machinefabriek van Stork. Hier ontdekt hij het culturele leven. Verkade wordt lid van een zangvereniging, musiceert regelmatig en treedt op met een soort literair cabaret.
Verkade wordt in 1901 oprichter van een kleine trijpweverij in Hengelo, maar kan het toneel niet loslaten. Hij speelt in een voorstelling en wordt gevraagd als regisseur van de plaatselijke rederijkerskamer Eensgezind. De voorstellingen hebben succes in De Beurs, het toenmalige culturele podium van Hengelo. ‘Het was een wonder zoals deze kunstenaar met slechts eenvoudige middelen het primitieve Beurstoneel een gedaantewisseling wist te doen ondergaan’, aldus een recensent.
Daarnaast wordt Verkade toneelmeester voor De Beurs. Hij zorgt voor passende meubels en decors. Toch klagen spelende toneelgezelschappen over de kleine slordige en soms tochtige kleedkamers en het krappe toneeltje.
Het verlangen naar het toneel groeit met de dag. Verkade neemt les bij de gerenommeerde toneelspeler Willem Royaards. Hij voert Macbeth op, voor het eerst op 7 oktober 1903 in de grote zaal van De Beurs. Daarna in Middelburg, Goes en Roosendaal. Het succes bevestigt Verkade in zijn gevoel dat hij voor de kunst moet kiezen. Hij neemt het definitieve besluit om de textielindustrie in Hengelo achter zich te laten. In 1904 verhuist hij met echtgenote Johanna naar Amsterdam om zich helemaal te richten op het toneel.